Categorie archieven: Kernuitspraak

Kershaw aan het woord

Jezus leeft, wát onze gemoedstoestand ook is. Soms wandelen we in het donker, onder de verberging van het aangezicht van onze hemelse Vader; soms ervaren we de verheffing van het licht van Zijn aangezicht; maar Jezus leeft net zo goed wanneer we in het donker zijn als wanneer we in het licht zijn. Loof Zijn dierbare Naam, er is geen vervreemding en niet de minste schaduw van omkering bij onze gezegende Jezus.

Gadsby aan het woord

U kunt uw gemoed vleien met uw eigen fatsoenlijkheid en uw eigen kracht, maar onze God ‘geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien die geen krachten heeft’ (Jes. 40:29). Bovendien staat er geschreven: ‘De lammen zullen den roof roven’ (Jes. 33:23).

Philpot aan het woord

Sommigen hebben zo’n zwak gestel dat elke koude windvlaag een ontsteking kan veroorzaken, of ze zijn zo vatbaar dat ze ziek worden bij iedere ziekte-uitbraak of epidemie. Zulke mensen moeten oppassen voor de oostenwind en zich niet blootstellen aan de dampen van het moerasland. Maar in onze ziel zijn we allemaal ziekelijk en lopen we snel een verkoudheid of koorts op, hoe sterk en gezond ons lichaam ook is. Laten we dan beducht zijn dat de adem van de wereld ons hart niet zal verkillen en ons vleselijk gemoed niet zal verhitten. Laten we bang zijn dat een schadelijke invloed onze sluimerende ziekte opnieuw leven inblaast.

Philpot aan het woord

Als wij niet door de Geest onszelf leren kennen, kunnen wij nooit Christus kennen, Wie te kennen ‘het eeuwige leven’ is. Wij moeten weten en voelen dat we ziek zijn, voordat we genezen kunnen worden. Onze harten moeten gewond en gebroken zijn, voordat de grote Medicijnmeester ze kan verbinden. We moeten onze schande en naaktheid zien en voelen, voordat we door het geloof het kleed des heils kunnen aandoen. We moeten onze schuldige, veroordeelde staat als zondaars zien en voelen, voordat we de vergevende liefde en het krachtdadige bloed van het Lam kunnen genieten. En we moeten bevindelijk weten dat we verloren en rampzalig zijn, voordat we ons aandeel in het volbrachte werk van Christus kunnen genieten. Deze dingen heeft de Heere in de bevinding van Zijn huisgezin samengevoegd, en het zijn dingen die de Heilige Geest leert.

Fowler aan het woord

Wat kleding en een opgepronkt gewaad betreft, .. het is ten hoogste onbetamelijk voor een christen: ‘Zijt de wereld niet gelijkvormig’ heeft voorzeker haar bedoeling en behoort zeker niet behandeld te worden als een afgeschreven akte van het parlement.

Philpot aan het woord

God en de mens beschouwen zaken en personen met verschillende ogen. De mens ziet aan wat voor ogen is, het enige wat hij kan zien, maar de Heere ziet het hart aan. Niemand wordt in onze dagen meer over het hoofd gezien of, indien wel opgemerkt, meer veracht dan die kostelijke personen die de Heere liefheeft, want maar weinig mensen zijn met geestelijke onderscheiding begunstigd, om het verschil te kennen tussen het levende huisgezin van God en de huichelaren te Sion.

Gadsby aan het woord

Niets is Jehovah zo lief als Zijn eigen eer. Wát Zijn gezegende Majesteit ook aan anderen geeft, Hij behoudt Zijn eigen heerlijkheid heilig voor Zichzelf. En o, geliefden, hoe gezegend is het dat onze heerlijke Heere onze eeuwige gelukzaligheid onafscheidelijk verbonden heeft met Zijn eigen heerlijkheid.

Philpot aan het woord

Philpot in De tekenen der tijden: Wat de massa’s willen is geen godsdienst, in welke vorm dan ook, maar zoveel ze maar kunnen krijgen van aards plezier en geluk. Ze roepen eerder: Weg met alle godsdienst, .. Het achtste hoofd van het beest, een ongelovige macht, nauw verbonden met het zevende zegel, uit de kolkende zee (tijdgeest) zal een machtige veroveraar opkomen die zichzelf zal uitroepen tot een zoon en kampioen, niet van revolutie, maar van het ongeloof!

philpot aan het woord

Mijn vrienden, uw eigen wijsheid, uw eigen kracht, uw eigen gerechtigheid, uw eigen godsdienst –weg ermee! Het is geen cent waard in de dingen van God. Maar hoe dieper u uw behoefte voelt, hoe gepaster Jezus is. Hoe meer leeg, hoe meer plaats om gevuld te worden; hoe meer uitgekleed, hoe meer plaats om bekleed te worden; hoe meer terneergeslagen, hoe meer plaats om opgericht te worden.