Alle berichten van st het braambos

Tiptaft persoonlijk

De Schrift kan niet gebroken worden, en deze woorden werden niet voor niets geschreven: ‘Mijn zoon, veracht de tucht des HEEREN niet, en wees Zijn kastijding niet moe’ (Spr. 3:11). Ik heb geweten wat het is om ze te verachten en moe te zijn. Ik heb geweten wat het is om God ervoor te loven en te prijzen, en te weten dat ik zonder Zijn tucht en kastijding niet kon zijn gehouden op de rechte en nauwe weg die tot het eeuwige leven leidt.

Covell aan het woord

Het zaad van de gezegende God wast op in Jezus Christus en voelt dat Hij hun Leven en de Lengte hunner dagen is. Zij leven als bewijs van Gods kracht, goedheid en trouw, Die hun ziel onderhoudt in deze woestijnwereld waar zij doorheen trekken

Philpot persoonlijk

Ik weet, mijn godsdienst begon zo; en ik heb altijd vast op dezen grond gestaan, dat een godsdienst die niet begint met zuchten en klagen, en uitstorten van de ziel tot God onder de instorting van de Geest, een godsdienst is die in het vlees begon, én nooit ontsprong door de krachtige werking van God in de ziel.

Taylor aan het woord

Philpot is niet meer. En nu moeten wij verder strijden, vrienden. Twee of drie van ons oude predikanten staan nu in de frontlinie. De vijand zal binnenkort op ons af komen, maar laten wij vallen in dezelfde oorlog, laten wij vallen in dezelfde slag, laten wij strijden voor hetzelfde geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is. En u allen, elk in uw eigen orde, zult volgen zo snel als de tijd verstrijkt. Er is geen ontslag in de strijd waarover we het nu hebben, en alle heiligen moeten dezelfde vijand ontmoeten. Maar, broeders, de Verlosser heeft de dood uitgetogen.

Mockford persoonlijk

Hoe meer ik in het Woord van God las, hoe meer ik de soevereiniteit van Jehova op zijn bladzijden vond tentoongespreid. Het deel des Woord waarvan ik in het bijzonder een afkeer had was: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat! Rom 9:13. Daarom beproefde ik, om mijzelf wijs te maken, dat dit verkeerd vertaald was… O, had ik God maar over kunnen halen om mijn naam in het Boek des levens erbij te zetten en mij mede aan te nemen! Maar dit scheen mij onmogelijk, want de uitverkorenen verkregen het, en de overigen, waarvan ik vreesde ook een te zijn, werden verhard.

Covell aan het woord

God geve dat ieder van u zal zijn als de bomen die zo van de aarde in hemelse grond zijn overgeplant. En mag Hij in Zijn barmhartigheid verhoeden dat u een dorre boom blijft, met verdorde takken die alleen geschikt zijn voor, en ten slotte verteerd zullen worden in het vuur der hel.

Philpot persoonlijk

Kunnen wij zien dat ons dagelijks brood, onze verschillende aardse en volstrekt onverdiende vertroostingen, onze kleding, ons huis en thuis, ons gezin en onze vrienden, ons allemaal geschonken worden door een vriendelijke voorzienigheid? Kunnen wij ze als zodanig onmiddellijk uit Gods handen ontvangen, alsof Hij Zelf ze naar ons bracht? Dan vinden we weide in de voorzienigheid.

In dit licht beschouwd, schitteren de gewoonste barmhartigheden voor onze ogen als gestempeld met Gods goedertierenheid. Ik herinner mij hoe ik vele jaren geleden, toen ik nog in de Kerk van Engeland en een fellow van een college was, bij zekere gelegenheid mijn halfjaarlijkse salaris zou ontvangen. Terwijl ik in de kamer zat te wachten om het te ontvangen, kreeg ik een zeer helder en zoet gezicht, zoals ik nooit eerder gehad had, hoe het mij door God Zelf gegeven werd. Hoewel het geen heel groot bedrag was en hoewel ik vaak veel meer aangenomen heb, toch was het denk ik het lieflijkste geld dat ik ooit in mijn leven aangenomen heb, omdat ik zo helder Gods goedheid kon zien, Die het mij gaf.

Zo dikwijls wij dus Gods goedheid kunnen zien, Die ons de milde gaven van de voorzienigheid geeft, lijkt dit er een dubbele waarde op te stempelen en genieten we ze met twee keer zoveel smaak, aangezien ze uit Zijn milde hand komen.

Philpot aan het woord

Gods godsdienst is geen gemakkelijke godsdienst, waarbij je alles op je sloffen doet, geen troostvolle godsdienst van mooi weer. De godsdienst die altijd gemakkelijk en troostvol is, is verkeerd; het is satans godsdienst. Altijd troostvol, altijd behaaglijk, altijd gemakkelijk en altijd aangenaam te zijn; geen inwendige worstelingen, geen tegenstand van de duivel en de wereld te merken – in zo’n geval lijkt het hart op de plaats van een sterke gewapende, wiens goederen in vrede zijn. Dit is niet de strijd van een christen; hij moet strijden. De christen moet een loopbaan lopen. Wanneer Gods Woord over de weg van een christen spreekt, gebruikt het verschillende beelden, zoals een worsteling, een strijd, een conflict en tegenstand.

Verschenen: ‘Familie J.C. Philpot – Sprekende nadat zij gestorven zijn’

INHOUD

  1. Mededelingen omtrent het overlijden van J.C. Philpot
  2. Reacties uit het land en New York aan redacteur John Gadsby
  3. De begrafenis
  4. Aandacht voor het overlijden tijdens preekdiensten
  5. Het leven en sterven van Sarah Louisa Philpot-Keal
  6. Het leven en sterven van Deborah Maria Philpot
  7. Het leven en sterven van Sarah Philpot
    Tijdlijn van de familie

The Gospel Standard, het blad van de Engelse Strict Baptists, bestaat al vanaf 1835. Tot op de dag van vandaag bewaart het al die tijd veel kostbare bevindingen en ‘In memoriams’. Zo ook van het gezin Philpot, onder andere van de dochters Sarah en Deborah. J.K. Popham schrijft daarover: ‘Het is bijna vijftig jaar geleden dat ik het voorrecht had wijlen Mrs. Philpot en haar dochters te leren kennen. Ik rouw om het verlies van zulke begenadigde vriendinnen, maar verlang mij te verblijden in hun geluk in hun volle aanschouwing van Hem Die hen heeft liefgehad en verlost, en hun Zijn goede Geest heeft gegeven om hen levend te maken, te veroordelen door de wet, te rechtvaardigen, te wassen en bekwaam te maken om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht.’

Philpot schreef in een brief: ‘In mijzelf ben ik een arm, blind, onwetend, hulpeloos, en ongevoelig ellendige, die zelfs geen goede gedachte kan voortbrengen, veel minder een goed woord schrijven of een goede daad verrichten. Ik weet, dat dit alleen geschieden kan doordat Gods kracht op mijn pen rustte. Het is dus genade, dat niet alleen u, maar ook anderen iets goeds en aangenaams genoten hebt onder wat ik schreef. De Heere zij alle eer en prijs!

Na zijn overlijden schreven onder andere Kershaw, Taylor en Warburton jr. eensluidend: ‘De pen die schreef, is neergelegd; het hart dat door het onderwijs van de gezegende Geest dicteerde, heeft zijn werkzaamheden beëindigd; maar de onsterfelijke geest geniet nu de volle aanschouwing bij de drie-enige Jehovah tot Wiens eer hij zo’n welbehagen had. God zegende hem overvloedig in het preken en schrijven, daardoor ‘spreekt hij nog, nadat hij gestorven is’. .. De reuk van zijn naam zal nog vele, vele jaren ervaren worden door vele levende zielen. .. Er is een wolk van getuigen achtergebleven en er is een wolk nu voor de troon die dit kunnen betuigen. Honderden hebben God geloofd omdat Hij hem verwekt heeft, en duizenden die nog niet geboren zijn zullen Hem daarvoor prijzen. .. Hij zal in het hart van zijn rouwende volk voortleven zolang dit geslacht nog in leven is, en hij zal van geslacht op geslacht in gedachtenis blijven.

Ook anno nu in Nederland, door middel van deze uitgave, spreken zij nog nadat zij gestorven zijn.

John M’Kenzie persoonlijk

Ik kan me de tijd goed herinneren, dat ik misschien alleen maar de betekenis van de woorden in de Bijbel net zo goed kende als nu, maar als ik dat Boek las, was het zo moeilijk als een dode taal voor me. Ik kon nauwelijks de strekking of betekenis van tien woorden begrijpen. Ik herinner me goed, dat ik neerzat en zei: ‘Er zijn zo vele soorten geloof en godsdienst in de wereld, dat ze stellig niet allemaal waar kunnen zijn.’ Welnu, hoewel Schotland een religieus land is, kreeg ik toch geen godsdienstige opvoeding. Ik herinner me de tijd dat ik vaak een stal inkroop, of een hooizolder opging om te bidden en ik bang was dat de hemel of de sterren op me zouden vallen en me zouden doden en ik verloren zou zijn. Toch was dit alles geloof ik, allemaal het natuurlijk geweten, en niet de genadige overtuiging van de Geest. Ik voelde dat de godsdienst een geheim bevatte, en dat er iets aan ten grondslag lag, waarvan ik niet afwist, en met al deze natuurlijke godsdienst miste ik dat het Woord van God krachtig mijn consciëntie trof. Maar ik piekerde droevig over het onderscheid tussen belijders van de godsdienst, en ik nam me voor de Bijbel door te lezen en de verschillende passages op papier te zetten die de verschillende soorten geloof schenen te staven. Dat wat het grootste aantal had, en het dichtst bij de waarheid zou blijken te zijn, was de belijdenis die ik trouw zou blijven. Maar voor ik begon, dacht ik: Ik zal eerst de Brief aan de Hebreeën doorlezen. Maar toen ik het Boek oppakte, en het las, was ik zo onwetend, duister en blind, dat ik niet één zin kon verstaan en mijn opstandige hart stond tegen Paulus op, omdat hij het niet eenvoudiger geschreven had, en tegen God, omdat Hij het niet zodanig had laten opstellen dat het gemakkelijker te begrijpen was. Ik was even onwetend en dom als een beest van het veld. En toen God de geestelijkheid van Zijn heilige natuur in de wet op mijn gemoed drukte, ondervond ik dat bij het lezen van mijn Bijbel, ik steeds diepere overtuigingen gevoelde, in plaats van dat het me vrede en geluk bracht. Maar toen het de Geest des Heeren behaagde in mijn ziel een zoet en gezegend geloof op te wekken in de Persoon, het werk, en het plaatsvervangend lijden van de Heere Jezus Christus, gaf Hij mij genade om het te omhelzen. Terwijl ik deze mate van liefde en vrede ondervond, werd ik ertoe gebracht de openbaring van deze gelukzaligheid te bewonderen en te aanbidden, en in de verheuging ervan kon ik alle dingen geloven en op alle dingen betreffende de waarheid hopen. Maar vóór deze gevoelens genoten worden, zal de ziel ernaar verlangen, begeren, hongeren en dorsten.

Philpot aan het woord

Satan ziet de mens, die door de schepping zo voor de engelen onderdoet, door de vleeswording van de Zoon van God verheven tot die woningen van hemelse gelukzaligheid waaruit hij voor eeuwig geworpen is in de donkerheid der duisternis, voor eeuwig. Dit verbittert satan tot in het diepst en pijnigt hem als met de kwellingen van de hel zelf. Bovenal ergert het hem met een machteloze woede dat de mens, nadat hij hem in het paradijs zo gemakkelijk verslagen had, wordt bevestigd in een staat die veel zekerder en veiliger is dan eerst. Daarom sommeert hij al zijn kunstgrepen en wapenen om een christen uit zijn staat neer te stoten; want al kan hij hem niet vernielen, hij kan hem wel benauwen; en soms slaagt hij daarin onder Gods toelating. Zo was het met Job; zo was het met David; zo was het met Hizkía; zo was het met Petrus; en zo is het geweest met veel van Gods heiligen.

Vaak, maar al te vaak, maakt hij gebruik van een of andere zonde in haar verlokkingen, want hij kent onze zwakke kant heel goed, en als hij eenmaal het net voor de voeten van zijn onvoorzichtige slachtoffer heeft uitgespreid en die daarin verstrikt heeft, zal hij niet nalaten hem neer te werpen. Zijn doel is eerst te verlokken en dan te verraden; eerst te verstrikken en dan te beschuldigen. Maar zijn ene hoofddoel, hetzij door de verlokkingen van de zonde of door de beschuldigingen van zijn donderende stem, is de ziel van de standvastigheid van haar geloof in Christus neer te werpen; haar af te halen van die grond waarop zij staat als een gelovige in de Zoon van God, die mededelingen uit Zijn volheid ontvangt, en haar in een ellendig Moeras Moedeloosheid of in een kuil van duisternis en verwarring te gooien.

GADSBY AAN HET WOORD

De Heere Jezus is de ‘Heere der heren en Koning der koningen’. Gods voorzienigheid ligt in Zijn handen en al mijn zorgen en al mijn beproevingen staan onder Zijn bepaling. Duivelen en mensen moeten Zijn soevereine wenk gehoorzamen en ‘Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er’.

Gadsby aan het woord

Wanneer de mensen al hun artillerie van aanmatiging en hoon hebben uitgeput op de arme, beproefde kinderen van God met een gebroken hart, zal de Heere nog steeds een volk hebben dat zijn eigen pijn en smart en de plaag van zijn eigen hart zal kennen, en gebeden en smekingen tot de Heere zal doen.

Gadsby persoonlijk

Ik weet één ding proefondervindelijk: God bouwt Zijn gemeente soms ook met de slechtste materialen, met de allersnoodste mensen. Niemand kan wat met hen aan, want ze zijn nergens geschikt voor dan de vuilnisbelt. En toch zijn zij ‘de geheiligden in Christus Jezus’.