Alle berichten van st het braambos

Gadsby aan het woord

In de gezegende gave van Christus is kracht voor de zwakken; maar daar zou geen behoefte aan zijn als er geen zwakke mensen te vinden waren.
Hier is wijsheid voor dwazen; maar als alle dwazen uit de wereld verdwenen waren, wat zou de Heere met Zijn wijsheid moeten doen?

Thomas Godwin persoonlijk

Een man kwam naar de kapel om iets van mij op te vangen waarmee hij in de kroeg de spot met mij kon drijven. Hij wist echter niet wat hem zou gebeuren. Nadat hij dit enige tijd had gedaan, werd hij tot zelfmoord gedreven. Hij had mij volledig stuk kunnen maken, maar de Heere zorgde voor me en liet hem aan zijn lot over. Er waren nog vier andere mannen die mij en een dierbare beproefde enkeling, te gronde zouden hebben gericht, en de Bijbel erbij, maar de Heere waakte over ons en sloeg hen op ernstige wijze een voor een neer. Ze vielen zelf in de kuil die zij voor ons hadden gegraven.

Gadsby persoonlijk

Vanavond verklaar ik u plechtig dat ik, zo oud als ik ben (69), mezelf nooit meer in staat voelde om te struikelen en nooit meer voelde hoe nodig het is dat God mij bewaart, dan nu. Ik voel in het diepst van mijn ziel dat als God mij niet bewaart, ik Zijn Naam schande zal aandoen. Ik weet het en voel dat dit het geval zou zijn.

Nieuwe uitgave VERSCHENEN

Het eerste deel William Gadsby is verschenen en te bestellen!

104 pagina’s, ISBN nummer 978-90-76450-09-4

William Gadsby – De geestelijke metgezel van Kershaw – Deel 1

  1. 1 Johannes 4:1-3 / De Schriftuurlijke regel om de geesten te toetsen. pag 4
  2. Psalm 116:17 / De offerande van dankzegging. pag 22
  3. Jesaja 61:2 / Het jaar van het welbehagen en de dag der wrake. pag 35
  4. Jesaja 26:20 / Het verborgen volk des Heeren. pag 50
  5. Deuteronomium 33:23 / De worstelingen van Naftali (1). pag 64
  6. Deuteronomium 33:23 / De worstelingen van Naftali (2). pag 83

William Gadsby leefde van 1773-1844 en was een geliefd prediker van zijn tijd. Joseph Charles Philpot zei over hem na zijn overlijden: ‘Er is een grote in Israël gevallen. We geloven dat we in volle overeenstemming spreken met Gods levende kinderen, als we zeggen dat we in Gadsby de grootste prediker verloren hebben die God opgewekt heeft sinds de dagen van Huntington.’ John M’Kenzie schreef: ‘De gezegende Geest bekleedde zijn rede vaak met kracht en betoning voor de zielen van de mensen. Hij sprak niet met woorden van menselijke wijsheid; zijn taal was eenvoudig, getrouw en sterk sprekend; zijn methode was duidelijk en altijd gericht op de kern van de tekst.’ En John Kershaw sprak bij zijn begrafenis: ‘Christus in Zijn ambten, hoedanigheden en betrekking tot Zijn volk stalde hij op gezegende wijze uit. De volbrachte zaligheid, alles uit genade van begin tot eind, was de blijdschap van zijn hart en de roem van zijn lied.’

William Gadsby zelf getuigde in één van zijn preken: ‘De Heere is vastbesloten de hoogheid en de grootheid van de mens te vernederen, opdat de HEERE alleen, in dien dag verheven zal zijn. U hebt geen Schriftuurlijk bewijs dat u tot Gods volk behoort, als u hier niet iets van weet: dat God niets heel laat van al uw geloften, beloften, gebeden, berouw, uw heiligheid, en u doet neerliggen en u in uw eigen gevoelens zo ellendig maakt als de duivel. Als de Heere u hier nooit in zekere mate brengt, zult u met al uw fatsoenlijkheid nooit naar de hemel gaan…U moet door Gods kracht van alles afgescheiden worden, in staat gesteld worden om alles op te geven en tot een gevoel van uw ontzaglijk schuldige staat voor Gods aangezicht gebracht worden….Wat een gezegende zaligheid is het, Die onze God bestemd heeft voor de arme, verloren, rampzalige mens! Mag de Heere u zegenen met een gevoelig besef van uw aandeel hierin. En mag Hij krachtig tot ons hart spreken en deze weinige en gebrekkige opmerkingen zegenen aan uw consciëntie, u in Christus en Zijn zaligheid opheffen, en zowel u als mij in staat stellen om tot Zijn eer te leven.’

Philpot persoonlijk

Tuchtiging door ziekbed: uit een preek over Psalm 94:12-13

Het gebeurt in ziekte en droefenis dikwijls, dat het de Heere behaagt Zichzelf aan onze ziel te openbaren, ons met Zijn tegenwoordigheid te zegenen en een Geest des gebeds in ons te verwekken. Zelf ben ik hiervan een levende getuige; de grootste zegeningen, die ik ooit ontvangen heb, de zoetste openbaringen des Heeren aan mijn ziel hebben plaatsgehad op een ziekbed. Ziekte is vaak erg profijtelijk.
Bezoekingen in het lichaam scheiden ons af van de wereld, zetten ons hart op hemelse zaken, trekken onze genegenheden af van de tijdelijke en zinnelijke dingen, als het de Heere behaagt Zichzelf erin te openbaren.
En evenwel zijn er andere tijden en gelegenheden, wanneer we op een ziekbed gelegd zijn, en er toch geen zegen geschonken wordt.
Ik herinner me, dat op een keer, nadat de Heere mijn ziel op een ziekbed gezegend had, toen ik wat aan de beterende hand was, en de zegen verdwenen was, deze gedachte door me heenging: ‘O, je geestelijke gemoedsgesteldheid was geen uitwerksel van genade; je was ziek en bedroefd; dat was het, en het was niet iets bijzonders van God, dat die gevoelens teweegbracht’. Spoedig daarna, werd ik weer op een ziekbed gelegd; had ik toen dezelfde zalige gevoelens, dezelfde bevattingen van Christus, dezelfde geestelijke gesteldheid aan mijn ziel? Volkomen het tegengestelde; alles was hard, duister, dodig en dor. Toen zag ik, dat het niet de ziekte was, die Christus kon openbaren, beminnelijk of dierbaar kon maken; maar de kracht Gods, die erin openbaar kwam.

Philpot persoonlijk

Openheid aan een vriend: uit een preek over Psalm 42:6

Een ieder is bekend met zijn eigen droefenissen, lasten en twijfelmoedigheden. We kunnen ze niet alle aan onze beste vriend uiten. We laten onze vriend toe in de wachtkamer, in het voorvertrek, maar wie heeft ooit zijn vriend meegenomen in de binnenkamer van zijn hartsgeheimen? Ik heb dit nooit gedaan en kan dit ook nooit. Er zijn daar diepten, waarin het oog van een mens nooit heeft geblikt; niemand dan het oog van God is bevoorrecht tot op de bodem van het hart te zien.

Gadsby persoonlijk

Het leek voordat ik predikant was in alle opzichten het hoogste toppunt van verwaandheid dat een dwaas als ik zelfs maar zou proberen te preken. Toch kon ik het gevoel niet kwijtraken. Ik durf te zeggen dat sommigen van u mij ook nu niets dan een dwaas vinden.

Philpot persoonlijk

Wettischheid: uit een preek over Jesaja 55:10-11

We hebben misschien, zoals velen dat hebben gedaan, getracht onszelf heilig te maken; we hebben acht gegeven op onze ogen, onze oren, onze tong; we hebben iedere dag zovele hoofdstukken gelezen uit Gods Woord; zijn zo lang op onze knieën blijven liggen, lazen op maandag een boek, op dinsdag nog één, een derde op woensdag; en we hebben zo getracht een soort heiligheid te werken in onze zielen. Vele jaren geleden, placht ik bijna een uur te bidden; en ik schaam me te zeggen, dat ik blij ben geweest, de klok te horen slaan. Wat was dit anders dan een monnikachtige, zelfopgelegde regel, een regel van St. Benedict, of van St. Dominic, om God te behagen door de lengte van mijn gebeden? En toch behoorde ik beter te hebben geweten; want toen het de Heere behaagde mijn consciëntie met Zijn vinger aan te raken, schonk Hij me een opmerkelijke Geest der genade en der gebeden; toen had ik geen behoefte aan een regel van St. Dominic. Doch dit alles diende om uit het hart iets voort te brengen, waarvan ik zou kunnen zeggen: ‘Nu ben ik godsdienstig; nu heb ik iets, waarmede ik Gode behaag; nu heb ik wat voortgang gemaakt in heiligheid; nu ben ik een stap nader gekomen tot God’. Maar wat is al deze jammerlijke eigengemaakte heiligheid, zoals naar ik geloof Bunyan dit noemt?

Tiptaft aan het woord

Ik geloof dat wij in een tijd leven waarin erg naar wereldse voorspoed wordt gestreefd; voorspoed is ons vlees zeer lief. Maar de Heere zegt: ‘Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen’.