Alle berichten van st het braambos

Philpot persoonlijk

Wanneer ik onafhankelijk van Hem kan leven, dan zal ik dat doen. Onafhankelijkheid beminnen wij allen op innige wijze. Juist dit is het bloed, dat door al onze aderen stroomt. In vroeger dagen placht dit mijn leuze te zijn, want ik was te hovaardig om voor wat dan ook van iemand afhankelijk te zijn. Doch de genade leert ons hetgeen wij van nature nimmer zouden leren. De genade heeft me geleerd afhankelijk te zijn, niets te zijn, vol van zwakheden te zijn en terwijl ik deze zaken gevoel, brengt dit me tot de Heere, opdat Hij Zijn kracht in mijn zwakheid zou willen volbrengen, opdat Hij mij in mijn onwetendheid zou willen onderwijzen, Zijn verzoenend bloed en stervende liefde in mijn schuld en schande zou willen openbaren, opdat ik ervaar, in het persoonlijke en in het openbaar, met mijn pen en met mijn tong, op de kansel, en in mijn huis, voor de kerk en in de wereld, dat Zijn kracht op mij mag rusten.

Nieuwjaarsdag Philpot

Nieuwsjaarsdag: De laatste avond van hat achterliggend jaar getuigden onze belijdenissen van de vele, vele zware zonden, omzwervingen, afwijkingen en verlatingen van de levende God, gedurende het vervlogen jaar; Deze morgen daarentegen getuigen onze smeekbeden om genade te mogen ontvangen, dat onze gangen mochten gehouden worden in Zijn sporen, opdat onze voetstappen niet zouden wankelen.

Philpot Persoonlijk

Pijn naar het lichaam, uit een preek over De plaag der melaatsheid, Leviticus 13:45-46

Ik veronderstel kennis te hebben, zowel in het natuurlijke als het geestelijke, aan wat ‘vers levend vlees’ is. Ik had in mijn jeugd een flinke longontsteking, voor welke sterke en strenge geneesmiddelen noodzakelijk waren. O.a. moest er gedurig een pleister op mijn borst, waardoor een diep zwerende wond werd veroorzaakt, en een overvloed van wat genoemd wordt ‘wild vlees’, het ‘levend vers vlees’ in onze tekst. Het was nodig dat dit met brandartsenij weggedaan werd vóórdat de wond wilde helen. Wekenlang, als mijn nu overleden moeder, elke morgen dit levend vlees onder behandeling nam, o, hoe schrok ik van haar hand terug! Pijnlijk was inderdaad het geneesmiddel, dit levend vers vlees uit te branden. Alzo in de genade.

Gadsby aan het woord

In de gezegende gave van Christus is kracht voor de zwakken; maar daar zou geen behoefte aan zijn als er geen zwakke mensen te vinden waren.
Hier is wijsheid voor dwazen; maar als alle dwazen uit de wereld verdwenen waren, wat zou de Heere met Zijn wijsheid moeten doen?

Thomas Godwin persoonlijk

Een man kwam naar de kapel om iets van mij op te vangen waarmee hij in de kroeg de spot met mij kon drijven. Hij wist echter niet wat hem zou gebeuren. Nadat hij dit enige tijd had gedaan, werd hij tot zelfmoord gedreven. Hij had mij volledig stuk kunnen maken, maar de Heere zorgde voor me en liet hem aan zijn lot over. Er waren nog vier andere mannen die mij en een dierbare beproefde enkeling, te gronde zouden hebben gericht, en de Bijbel erbij, maar de Heere waakte over ons en sloeg hen op ernstige wijze een voor een neer. Ze vielen zelf in de kuil die zij voor ons hadden gegraven.

Gadsby persoonlijk

Vanavond verklaar ik u plechtig dat ik, zo oud als ik ben (69), mezelf nooit meer in staat voelde om te struikelen en nooit meer voelde hoe nodig het is dat God mij bewaart, dan nu. Ik voel in het diepst van mijn ziel dat als God mij niet bewaart, ik Zijn Naam schande zal aandoen. Ik weet het en voel dat dit het geval zou zijn.

Nieuwe uitgave VERSCHENEN

Het eerste deel William Gadsby is verschenen en te bestellen!

104 pagina’s, ISBN nummer 978-90-76450-09-4

William Gadsby – De geestelijke metgezel van Kershaw – Deel 1

  1. 1 Johannes 4:1-3 / De Schriftuurlijke regel om de geesten te toetsen. pag 4
  2. Psalm 116:17 / De offerande van dankzegging. pag 22
  3. Jesaja 61:2 / Het jaar van het welbehagen en de dag der wrake. pag 35
  4. Jesaja 26:20 / Het verborgen volk des Heeren. pag 50
  5. Deuteronomium 33:23 / De worstelingen van Naftali (1). pag 64
  6. Deuteronomium 33:23 / De worstelingen van Naftali (2). pag 83

William Gadsby leefde van 1773-1844 en was een geliefd prediker van zijn tijd. Joseph Charles Philpot zei over hem na zijn overlijden: ‘Er is een grote in Israël gevallen. We geloven dat we in volle overeenstemming spreken met Gods levende kinderen, als we zeggen dat we in Gadsby de grootste prediker verloren hebben die God opgewekt heeft sinds de dagen van Huntington.’ John M’Kenzie schreef: ‘De gezegende Geest bekleedde zijn rede vaak met kracht en betoning voor de zielen van de mensen. Hij sprak niet met woorden van menselijke wijsheid; zijn taal was eenvoudig, getrouw en sterk sprekend; zijn methode was duidelijk en altijd gericht op de kern van de tekst.’ En John Kershaw sprak bij zijn begrafenis: ‘Christus in Zijn ambten, hoedanigheden en betrekking tot Zijn volk stalde hij op gezegende wijze uit. De volbrachte zaligheid, alles uit genade van begin tot eind, was de blijdschap van zijn hart en de roem van zijn lied.’

William Gadsby zelf getuigde in één van zijn preken: ‘De Heere is vastbesloten de hoogheid en de grootheid van de mens te vernederen, opdat de HEERE alleen, in dien dag verheven zal zijn. U hebt geen Schriftuurlijk bewijs dat u tot Gods volk behoort, als u hier niet iets van weet: dat God niets heel laat van al uw geloften, beloften, gebeden, berouw, uw heiligheid, en u doet neerliggen en u in uw eigen gevoelens zo ellendig maakt als de duivel. Als de Heere u hier nooit in zekere mate brengt, zult u met al uw fatsoenlijkheid nooit naar de hemel gaan…U moet door Gods kracht van alles afgescheiden worden, in staat gesteld worden om alles op te geven en tot een gevoel van uw ontzaglijk schuldige staat voor Gods aangezicht gebracht worden….Wat een gezegende zaligheid is het, Die onze God bestemd heeft voor de arme, verloren, rampzalige mens! Mag de Heere u zegenen met een gevoelig besef van uw aandeel hierin. En mag Hij krachtig tot ons hart spreken en deze weinige en gebrekkige opmerkingen zegenen aan uw consciëntie, u in Christus en Zijn zaligheid opheffen, en zowel u als mij in staat stellen om tot Zijn eer te leven.’