Alle berichten van st het braambos

John M’Kenzie persoonlijk

Ik kan me de tijd goed herinneren, dat ik misschien alleen maar de betekenis van de woorden in de Bijbel net zo goed kende als nu, maar als ik dat Boek las, was het zo moeilijk als een dode taal voor me. Ik kon nauwelijks de strekking of betekenis van tien woorden begrijpen. Ik herinner me goed, dat ik neerzat en zei: ‘Er zijn zo vele soorten geloof en godsdienst in de wereld, dat ze stellig niet allemaal waar kunnen zijn.’ Welnu, hoewel Schotland een religieus land is, kreeg ik toch geen godsdienstige opvoeding. Ik herinner me de tijd dat ik vaak een stal inkroop, of een hooizolder opging om te bidden en ik bang was dat de hemel of de sterren op me zouden vallen en me zouden doden en ik verloren zou zijn. Toch was dit alles geloof ik, allemaal het natuurlijk geweten, en niet de genadige overtuiging van de Geest. Ik voelde dat de godsdienst een geheim bevatte, en dat er iets aan ten grondslag lag, waarvan ik niet afwist, en met al deze natuurlijke godsdienst miste ik dat het Woord van God krachtig mijn consciëntie trof. Maar ik piekerde droevig over het onderscheid tussen belijders van de godsdienst, en ik nam me voor de Bijbel door te lezen en de verschillende passages op papier te zetten die de verschillende soorten geloof schenen te staven. Dat wat het grootste aantal had, en het dichtst bij de waarheid zou blijken te zijn, was de belijdenis die ik trouw zou blijven. Maar voor ik begon, dacht ik: Ik zal eerst de Brief aan de Hebreeën doorlezen. Maar toen ik het Boek oppakte, en het las, was ik zo onwetend, duister en blind, dat ik niet één zin kon verstaan en mijn opstandige hart stond tegen Paulus op, omdat hij het niet eenvoudiger geschreven had, en tegen God, omdat Hij het niet zodanig had laten opstellen dat het gemakkelijker te begrijpen was. Ik was even onwetend en dom als een beest van het veld. En toen God de geestelijkheid van Zijn heilige natuur in de wet op mijn gemoed drukte, ondervond ik dat bij het lezen van mijn Bijbel, ik steeds diepere overtuigingen gevoelde, in plaats van dat het me vrede en geluk bracht. Maar toen het de Geest des Heeren behaagde in mijn ziel een zoet en gezegend geloof op te wekken in de Persoon, het werk, en het plaatsvervangend lijden van de Heere Jezus Christus, gaf Hij mij genade om het te omhelzen. Terwijl ik deze mate van liefde en vrede ondervond, werd ik ertoe gebracht de openbaring van deze gelukzaligheid te bewonderen en te aanbidden, en in de verheuging ervan kon ik alle dingen geloven en op alle dingen betreffende de waarheid hopen. Maar vóór deze gevoelens genoten worden, zal de ziel ernaar verlangen, begeren, hongeren en dorsten.

Philpot aan het woord

Satan ziet de mens, die door de schepping zo voor de engelen onderdoet, door de vleeswording van de Zoon van God verheven tot die woningen van hemelse gelukzaligheid waaruit hij voor eeuwig geworpen is in de donkerheid der duisternis, voor eeuwig. Dit verbittert satan tot in het diepst en pijnigt hem als met de kwellingen van de hel zelf. Bovenal ergert het hem met een machteloze woede dat de mens, nadat hij hem in het paradijs zo gemakkelijk verslagen had, wordt bevestigd in een staat die veel zekerder en veiliger is dan eerst. Daarom sommeert hij al zijn kunstgrepen en wapenen om een christen uit zijn staat neer te stoten; want al kan hij hem niet vernielen, hij kan hem wel benauwen; en soms slaagt hij daarin onder Gods toelating. Zo was het met Job; zo was het met David; zo was het met Hizkía; zo was het met Petrus; en zo is het geweest met veel van Gods heiligen.

Vaak, maar al te vaak, maakt hij gebruik van een of andere zonde in haar verlokkingen, want hij kent onze zwakke kant heel goed, en als hij eenmaal het net voor de voeten van zijn onvoorzichtige slachtoffer heeft uitgespreid en die daarin verstrikt heeft, zal hij niet nalaten hem neer te werpen. Zijn doel is eerst te verlokken en dan te verraden; eerst te verstrikken en dan te beschuldigen. Maar zijn ene hoofddoel, hetzij door de verlokkingen van de zonde of door de beschuldigingen van zijn donderende stem, is de ziel van de standvastigheid van haar geloof in Christus neer te werpen; haar af te halen van die grond waarop zij staat als een gelovige in de Zoon van God, die mededelingen uit Zijn volheid ontvangt, en haar in een ellendig Moeras Moedeloosheid of in een kuil van duisternis en verwarring te gooien.

GADSBY AAN HET WOORD

De Heere Jezus is de ‘Heere der heren en Koning der koningen’. Gods voorzienigheid ligt in Zijn handen en al mijn zorgen en al mijn beproevingen staan onder Zijn bepaling. Duivelen en mensen moeten Zijn soevereine wenk gehoorzamen en ‘Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er’.

Gadsby aan het woord

Wanneer de mensen al hun artillerie van aanmatiging en hoon hebben uitgeput op de arme, beproefde kinderen van God met een gebroken hart, zal de Heere nog steeds een volk hebben dat zijn eigen pijn en smart en de plaag van zijn eigen hart zal kennen, en gebeden en smekingen tot de Heere zal doen.

Gadsby persoonlijk

Ik weet één ding proefondervindelijk: God bouwt Zijn gemeente soms ook met de slechtste materialen, met de allersnoodste mensen. Niemand kan wat met hen aan, want ze zijn nergens geschikt voor dan de vuilnisbelt. En toch zijn zij ‘de geheiligden in Christus Jezus’.

Deborah Philpot persoonlijk

Op de driemaandelijkse ledenvergadering werd mijn zaak ingebracht en de diakenen werden afgevaardigd om mij thuis te bezoeken. Ik werd in staat gesteld om hun een verslag te geven van de bemoeienissen des Heeren met mij en van mijn oefeningen betreffende de Doop. En inderdaad werd die zoete belofte voor mij werkelijkheid: ‘Gij zult hem in volmaakte vrede bewaren, wiens gemoed op U gevestigd is, omdat hij op U vertrouwt’ (Jes. 26:3, KJV). Zo kwam ik voor de gemeente en ik werd geholpen om een verslag te geven van wat ik hoopte dat de Heere aan mijn ziel gedaan had. Ik begon bij het begin en ging stap voor stap verder om te eindigen met mijn recente oefeningen over de Doop. Ik denk dat de Heere mij ingang gaf in het hart van Zijn volk; zij ontvingen mij vriendelijk en eenstemmig. Daarna ging ik naar huis, en ik kan nauwelijks woorden vinden voor de vrede en het geluk die volgden. Een hele week lang wandelde ik in het licht van ’s Heeren aanschijn, in de genieting van Zijn liefde en tegenwoordigheid.

Gadsby aan het woord

Als een bedrijvige bij te midden van de bloemen verzamelt het geloof zoet voedsel uit die diepten Gods en brengt de uit zulke schatten verzamelde honing in de bijenkorf van de consciëntie. Dan druppen de lippen van de gelovige, als de bruid van Christus, van honingzeem.

Er is een geestelijke zoetheid in zijn aanbidding, in zijn wandel zowel met Christus als voor Christus, in het gadeslaan van de wonderen van Zijn Persoon, liefde en lieflijkheid. Zijn genadige Majesteit verwaardigt zich om af te komen en Zijn honingraad met Zijn honing te eten, door plechtige omgang en zoete gemeenschap met de ziel te houden

Gadsby persoonlijk

Toen ik vele jaren geleden in dit dorp woonde, was ik gewend op de dag des Heeren naar de samenkomst in Coventry te gaan. Dan ging ik om zeven uur ’s morgens naar de gebedsbijeenkomst. Ze vroegen mij heel vaak om te bidden. Ik voelde mij zo ellendig, zulk een arm, besloten schepsel, dat ik het niet durfde wagen.

Op een ochtend ging ik heel vroeg op weg naar Coventry, en zodra ik het dorp verliet, begon ik een gebed te formuleren. O, de vervloekte hoogmoed van het bedenken van mijn vlees! Ik dacht dat ik een heel mooi gebed geformuleerd had, en dat ik voorbereid zou zijn als ze mij vroegen. Toen ik was aangekomen, vroegen ze mij. Ik deed een poging, maar ach, heel mijn gebed was verdwenen; alles stortte in elkaar. Ik kan mijzelf met niets anders vergelijken dan met iemand die een boomgaard probeert te plunderen, hij springt en springt, maar de takken zijn te hoog voor hem. Alles stortte in elkaar en ik bleef alleen over; de Heere wilde niet toelaten dat ik langs deze weg kwam. Zo was ik dan aan het zuchten en kermen om genade, en aan het roepen tot de Heere om ootmoedig voor Hem gemaakt te worden. Ik smeekte Zijn genadige Majesteit om te verschijnen, en dat deed Hij op Zijn eigen tijd, maar niet op mijn wijze.

Het enige aangename gebed voor God is het gebed dat de Geest de ziel instort en waarmee Hij de ziel aanzet, zodat de ziel het onder Zijn gezegende invloed voor God uitstort.

Tiptaft aan het woord

We schamen ons niet voor mensen als Huntington, Gadsby en Warburton. Degenen die strijden voor een werk der genade en de kracht der godzaligheid, tegenovergesteld aan de gedaante, daar schamen wij ons niet voor, hoewel we te maken krijgen met spot en tegenstand van de vormelijke belijder.

Philpot persoonlijk

Als de Heere u ooit vernederd heeft en u de schuld der zonde en de boosheden van uw hart heeft doen voelen, kunt u geen steen op die gekruisigde misdadiger werpen, maar bent u voor uw gevoel in elk opzicht even slecht als hij. Ja, ik geloof dat er duizenden in de hel zijn die niet half zulke zondaars zijn geweest als u en ik. Ik kan dat voor mijzelf zeggen.

Verschenen, Laatste preken van J.C. Philpot Deel 6 (laatste van de serie)

  1. Johannes 8:31-32 / Waarachtig discipelschap, of de vrijheid van de Waarheid
  2. Ezechiël 21:27 / De onheilige, goddeloze vorst ten val gebracht en de rechtmatige koning aangesteld
  3. Jeremía 15:19 / Een separerende bediening
  4. Hebreeën 4:1 / De rust ingaan
  5. Judas 1:20-21 / Zichzelf bewaren in de liefde Gods
  6. Jeremía 17:7-8 / De zegen van het vertrouwen op de Heere

Romeinen 6:21-23 / De vruchten van zonde en de vruchten van heiligheid