Alle berichten van st het braambos

Deborah Philpot persoonlijk

Op de driemaandelijkse ledenvergadering werd mijn zaak ingebracht en de diakenen werden afgevaardigd om mij thuis te bezoeken. Ik werd in staat gesteld om hun een verslag te geven van de bemoeienissen des Heeren met mij en van mijn oefeningen betreffende de Doop. En inderdaad werd die zoete belofte voor mij werkelijkheid: ‘Gij zult hem in volmaakte vrede bewaren, wiens gemoed op U gevestigd is, omdat hij op U vertrouwt’ (Jes. 26:3, KJV). Zo kwam ik voor de gemeente en ik werd geholpen om een verslag te geven van wat ik hoopte dat de Heere aan mijn ziel gedaan had. Ik begon bij het begin en ging stap voor stap verder om te eindigen met mijn recente oefeningen over de Doop. Ik denk dat de Heere mij ingang gaf in het hart van Zijn volk; zij ontvingen mij vriendelijk en eenstemmig. Daarna ging ik naar huis, en ik kan nauwelijks woorden vinden voor de vrede en het geluk die volgden. Een hele week lang wandelde ik in het licht van ’s Heeren aanschijn, in de genieting van Zijn liefde en tegenwoordigheid.

Gadsby aan het woord

Als een bedrijvige bij te midden van de bloemen verzamelt het geloof zoet voedsel uit die diepten Gods en brengt de uit zulke schatten verzamelde honing in de bijenkorf van de consciëntie. Dan druppen de lippen van de gelovige, als de bruid van Christus, van honingzeem.

Er is een geestelijke zoetheid in zijn aanbidding, in zijn wandel zowel met Christus als voor Christus, in het gadeslaan van de wonderen van Zijn Persoon, liefde en lieflijkheid. Zijn genadige Majesteit verwaardigt zich om af te komen en Zijn honingraad met Zijn honing te eten, door plechtige omgang en zoete gemeenschap met de ziel te houden

Gadsby persoonlijk

Toen ik vele jaren geleden in dit dorp woonde, was ik gewend op de dag des Heeren naar de samenkomst in Coventry te gaan. Dan ging ik om zeven uur ’s morgens naar de gebedsbijeenkomst. Ze vroegen mij heel vaak om te bidden. Ik voelde mij zo ellendig, zulk een arm, besloten schepsel, dat ik het niet durfde wagen.

Op een ochtend ging ik heel vroeg op weg naar Coventry, en zodra ik het dorp verliet, begon ik een gebed te formuleren. O, de vervloekte hoogmoed van het bedenken van mijn vlees! Ik dacht dat ik een heel mooi gebed geformuleerd had, en dat ik voorbereid zou zijn als ze mij vroegen. Toen ik was aangekomen, vroegen ze mij. Ik deed een poging, maar ach, heel mijn gebed was verdwenen; alles stortte in elkaar. Ik kan mijzelf met niets anders vergelijken dan met iemand die een boomgaard probeert te plunderen, hij springt en springt, maar de takken zijn te hoog voor hem. Alles stortte in elkaar en ik bleef alleen over; de Heere wilde niet toelaten dat ik langs deze weg kwam. Zo was ik dan aan het zuchten en kermen om genade, en aan het roepen tot de Heere om ootmoedig voor Hem gemaakt te worden. Ik smeekte Zijn genadige Majesteit om te verschijnen, en dat deed Hij op Zijn eigen tijd, maar niet op mijn wijze.

Het enige aangename gebed voor God is het gebed dat de Geest de ziel instort en waarmee Hij de ziel aanzet, zodat de ziel het onder Zijn gezegende invloed voor God uitstort.

Tiptaft aan het woord

We schamen ons niet voor mensen als Huntington, Gadsby en Warburton. Degenen die strijden voor een werk der genade en de kracht der godzaligheid, tegenovergesteld aan de gedaante, daar schamen wij ons niet voor, hoewel we te maken krijgen met spot en tegenstand van de vormelijke belijder.

Philpot persoonlijk

Als de Heere u ooit vernederd heeft en u de schuld der zonde en de boosheden van uw hart heeft doen voelen, kunt u geen steen op die gekruisigde misdadiger werpen, maar bent u voor uw gevoel in elk opzicht even slecht als hij. Ja, ik geloof dat er duizenden in de hel zijn die niet half zulke zondaars zijn geweest als u en ik. Ik kan dat voor mijzelf zeggen.

Verschenen, Laatste preken van J.C. Philpot Deel 6 (laatste van de serie)

  1. Johannes 8:31-32 / Waarachtig discipelschap, of de vrijheid van de Waarheid
  2. Ezechiël 21:27 / De onheilige, goddeloze vorst ten val gebracht en de rechtmatige koning aangesteld
  3. Jeremía 15:19 / Een separerende bediening
  4. Hebreeën 4:1 / De rust ingaan
  5. Judas 1:20-21 / Zichzelf bewaren in de liefde Gods
  6. Jeremía 17:7-8 / De zegen van het vertrouwen op de Heere

Romeinen 6:21-23 / De vruchten van zonde en de vruchten van heiligheid

Philpot persoonlijk

Hoe vreemd is dit! Soms zeggen we dat we de dingen zo helder en klaar gezien hebben alsof we ze met onze lichamelijke ogen zagen. Hebben we niet de Godheid van Christus gezien? Ik herinner mij dat ik eens op bed zulk een gezicht had van de Persoon van Christus. Hoe duidelijk zag ik Zijn Godheid en Zijn mensheid, als een Goddelijke Persoon; welk een zoetheid en zegen rustten op mijn ziel; hoe ontving ik Hem in mijn hart als God. En toch, wat een atheïsme lag er tegelijkertijd op de loer ten aanzien van Zijn Godheid! Wat een ongeloof ten aanzien van Hem in elk opzicht! Hoe spoedig leek Zijn Persoon, bloed en werk, ja, dit alles weggevaagd en uit het zicht te zijn. Ik kon geen Schepper, geen Godmens, geen verzoenend bloed zien, niets in Hem en niets in mijzelf.

Gadsby persoonlijk

In mijn laatste verdrukking zei iemand tegen mij: ‘Waarom bidt u niet tot de Heere?’ En het behaagde de Heere deze tekst voor mijn gemoed open te leggen: ‘Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke’ (Joh. 6:44).

Philpot persoonlijk

Wij hebben wel onze mate van vervolging (gehad), want ik geloof dat weinigen eraan ontkomen, in welke vorm dan ook. Mij is een goede mate van vervolging uit verschillende hoeken ten deel gevallen, en ik verwacht er ook niet vrij van te zijn, want allen die godzalig willen leven in Christus Jezus, moeten vervolgd worden.

Philpot aan het woord

Iemand kan gelijk een compleet geraamte het gehele stelsel der leerstukken in zijn hoofd hebben, ja zelfs dat er niet één been van zijn plaats is, en nochtans levenloos, dood en dor zijn, dat hij alleen maar geschikt is om in een museum te worden gehangen.