Alle berichten van st het braambos

Philpot persoonlijk

Wij lezen de Schriften nimmer zoveel, als wanneer het de Heere behaagt onze ziel te zegenen. Soms ben ik het warme zeestrand opgegaan en heb daar gelegen binnen gehoorafstand van het golfgeruis en bijkans heb ik hele hoofdstukken van buiten geleerd en heb ze gelezen met een lust, die ik wel wenste nu te kunnen voelen. O, wat vind ik het moeilijk nu de Bijbel te lezen, zoals ik toen placht te doen! Op die tijd smaakte ik zulk een zaligheid en zoetigheid in het Woord van God, dat ik geen ander gezelschap wenste.

Philpot aan het woord

Het is maar al te duidelijk dat wij ons niet kunnen vermengen met de belijdenis en de belijders van vandaag zonder, in zekere mate, hun geest in te drinken en meer of minder door hun voorbeeld beïnvloed te worden. Hierin lijken ze te veel op het verkoren volk, van wie de Heilige Geest getuigt: Maar zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken. En zij dienden hun afgoden, en zij werden hun tot een strik (Ps. 106:35-36). (uit de Metgezel)

Kershaw over het gebed

Uit een preek over Spreuken 10:24. Ik ben ervan overtuigd dat als uw hart recht met God en onder de invloed van Zijn gezegende Geest is, en Hij uw Gids en Leraar is, uw vurig roepen aan de genadetroon op het volgende neer zal komen, naast de zaligheid van uw ziel: ‘Lieve Heere! zolang ik in de woestijn ben, houd mij heel nederig, houd mij plechtig, houd mij altijd waakzaam, houd mij bekend, meer en meer, met mijn totale afhankelijkheid van U en van mijn eigen volslagen ongenoegzaamheid, houd mij altijd naijverig over mijn eigen hart, en laat mij nooit op mijn eigen hart vertrouwen en van U wegvallen, zoals de arme Petrus. Houd mijn geweten heel teer door hernieuwende toepassingen van het bloed van Jezus en de bedauwende invloeden van Uw gezegende Geest. Laat mij Uw vreze gedurig voor mijn ogen hebben, zowel in mijn uitgang als in mijn ingang, opdat mijn begeerte zal zijn: “Houd Gij mijn gangen in Uw weg, opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen” (vgl. Ps. 17:5, Eng. vert.). O Heere, bewaar mij en ik zal wel bewaard zijn. Stel Gij mij in staat om stand te houden en “alles verricht hebbende, staande te blijven” (Ef. 6:13). Houd mij in de “voetstappen der schapen” (Hoogl. 1:8), op de “nauwe weg” (Matth. 7:14) en laat mij nooit van U afdwalen. Geef zo, Heere, dat mijn overige dagen toegewijd mogen zijn aan Uw eer en heerlijkheid, dat ik U en Uw wegen hoe langer hoe meer mag liefhebben, dat Uw ordinanties mijn vermaak mogen zijn, en dat ik Uw geboden en bevelen mag bewaren, en U verheerlijken in lichaam, ziel en geest, die Uwe zijn, totdat de tijd zal aanbreken wanneer Gij zult komen en mij tot U nemen, opdat ik ook zijn mag waar Gij zijt.’

Gadsby persoonlijk

Na de geboorte van zijn 4e kind, 1e zoon, Ebenezer

We waren het spoedig eens over de naam van de jongen. We zullen hem Ebenezer noemen; want tot op vandaag heeft Jehova, de Ik ben, onze weg voorspoedig gemaakt. Moge de Heere ons dankbaar maken en ons vervullen met lof voor Hem, Die getrouw is en vol genade…. Moge de jongen en zijn moeder, en ook zijn zusters, tezamen met hun onwaardige vader, de rijke prijs verkrijgen.

Verschenen: De Doop, door John Norcott

De Doop – Op duidelijke en getrouwe wijze opengelegd
door John Norcott
Een verklaring over de Doop der gelovigen. Vertaald door Ruth Pieterman n.a.v. de tweede druk, toen Norcott nog in leven was. Latere versies zijn door anderen zoals bijv. Spurgeon herzien.
ISBN nummer  978-90-76450-08-7, 64 pag, harde kaft, € 6,00

Warburton sr persoonlijk

In mijn vroegere dagen was ik somtijds zo terneer gedrukt onder valse geruchten, dat ik mij er ellendig door gevoelde. Maar God lof, reeds een goed aantal jaren ben ik in staat gesteld geworden èn belijders èn bezitters in de hand van God te laten en meer acht te geven hoe de zaken stonden tussen God en mijn eigen ziel.

Gadsby persoonlijk

Natuurlijke indrukken: uit zijn levensbeschrijving.

‘Maar, ach! Gods bijzondere liefde die door Zijn gezegende Geest in mijn hart werd gestort, en die me de liefde en het bloed van Christus deed gevoelen, liet me iets ontdekken van het wonderlijke werk van Zijn wonderen van genade. Hoe smolt mijn harde hart toen weg! Ik werd gebracht naar Zijn voetbank met alle nederigheid, eenvoud en Goddelijke ernst. Ik was vervuld van dankbaarheid en dankzeggingen voor Gods onuitsprekelijke genade in het openen van deze verborgenheden aan mijn arme ziel. Ik werd toen ernstig en gezegend geleid om te geloven in Gods vrije genade en vergiffenis, en ik kon omhoogzien en zeggen: “Hij had mij lief, en gaf Zichzelf voor mij.” Ik herinner me de tijd dat het God behaagde voor het eerst vergeving te openbaren aan mijn ziel. O, wat een zoetheid en heerlijkheid en zaligheid was er in mijn arme hart! Ik zong nacht en dag van de wonderen van Zijn liefde en ik droomde dat ik heel de weg naar de hemel zo zou blijven zingen.’

En weer: ‘Mijn ziel scheen zo zoet omringd te zijn met Gods vergevende genade en ik dacht dat Hij me zo voor altijd had gezegend dat ik altijd deze vrede en genade zou bezitten en nooit meer verdriet zou kennen.’

Philpot persoonlijk

Het leven geven tot een buit; uit een preek over Jeremia 45:5

‘Ik zal u uw leven tot een buit geven.’ Ondervindt gij het niet steeds, mijn vrienden! dat dit leven gegeven wordt langs Gods eigen kanaal van mededeling? Indien uw bevinding is, gelijk de mijne, dan zijt gij, zittend bij de haard, of wandelende in het veld, dikwijls zuchtende en hijgende naar de openbaringen van Gods goedertierenheid en ontferming. Maar ik wil, dat het tot mij komt, in mijn weg, niet in Gods weg. Het moest, als het ware, in mijn ziel gestort worden uit de volheid van Christus, zonder dat het door het kanaal van droefheden, beproevingen en verdrukkingen tot mij komt. Maar alzo geeft de Heere Zijn gunstbewijzen niet.

Nieuwe uitgave binnenkort

Er wordt hard gewerkt aan een serie met al de preken en werken van William Gadsby waarvan deel 1 DV over niet al te lange termijn hoopt te verschijnen.

DV nog dit jaar verschijnt er eerst:

De Doop – Op duidelijke en getrouwe wijze opengelegd
door John Norcott en opnieuw vertaald in het Nederlands

Dit opmerkelijke boekje werd geschreven door één van de eerste Particuliere Baptistenpredikers, John Norcott, predikant te Wapping, Londen. In zijn tijd werden de baptisten onderdrukt en ook de auteur leed vervolging, kennelijk van de kant van broeders. Norcott publiceerde dit werkje terwijl hij in Holland was, waarheen hij door de vervolging verdreven was. John Norcott stierf op middelbare leeftijd in 1676.

Norcott schreef dit boekje aan zijn zeer geliefde vrienden en broeders in en rondom Wapping, die onze Heere Jezus liefhebben in oprechtheid, kinderen van één Vader, deelgenoten van de heerlijke Geest der genade.

In het boekje verklaart hij met grote helderheid de vraag en het antwoord die hij in zijn opdracht stelt: Misschien vragen sommigen: Waarom laat u uw keus vallen op de Doop als onderwerp voor uw eerste publicatie? Dingen van groter belang hadden toch nuttiger kunnen zijn? …. Zo zeg ik ook: omdat deze ordinantie van de Doop een verwaarloosde ordinantie is, die niet zuiver, naar het voorbeeld op de berg, in praktijk gebracht wordt, leek het mij goed om mijn keus hierop te laten vallen.

Een recensie over dit boekje in The Gospel Standard van 1912 geeft aan dat het boekje twee dingen karakteriseren: Ten eerste, de volheid van het Schriftuurlijke onderwijs over het onderwerp. ‘Alzo zegt de Heere’, staat op iedere pagina, in ieder argument en ieder pleidooi. En ten tweede: De begenadigde geest waarvan het doordrongen is, de zalving waarmee het klaarblijkelijk geschreven werd. De schrijver had de stromen van water die door Christus beloofd werden.

Een recensie over dit boekje stond ook laatst, juli 2017, in The Gospel Standard nav de laatste uitgave van 2016, en is als volgt:

Het is een voortreffelijk boek; het toont heel duidelijk aan dat, volgens de Schrift, de Doop der gelovigen door onderdompeling in water behoort plaats te vinden na belijdenis van Christus. John Norcott is niet zo goed bekend onder ons. Hij stierf op middelbare leeftijd in 1676. Hij werd de tweede predikant van de eerste Engelse Particuliere Baptistengemeente in Wapping, als opvolger van John Spilsbury. Zijn geboortedatum blijkt onbekend te zijn.

Het boek bestaat uit elf korte hoofdstukken. De eerste twee hoofdstukken laten vanuit de Schrift Christus’ voorbeeld zien in Zijn doop, en ook Christus’ opdracht om gelovigen te dopen. Het derde hoofdstuk geeft ons voorbeelden van de Doop der gelovigen in de Schrift. Hoofdstuk vier legt uit dat het dopen plaatsvindt door onderdompeling onder water, en het volgende hoofdstuk maakt vanuit de Schrift duidelijk dat dit moet doorgaan tot Christus’ tweede komst. Het zesde hoofdstuk bewijst dat de Doop voor alle gelovigen is, ongeacht de mate van genade. Hoofdstuk zeven toont aan dat de Doop der gelovigen een grote ordinantie is. In het volgende hoofdstuk beantwoordt John Norcott tweeëntwintig tegenwerpingen tegen de Doop der gelovigen. Hoofdstuk negen bestaat uit een tabel van vergelijking tussen de Doop der gelovigen en de kinderbesprenkeling. Hoofdstuk tien heeft als titel: ‘Duidelijke Schriftplaatsen aangaande de Doop, zonder enige menselijke gevolgtrekking vanuit de wijsheid van de mens.’ In het laatste hoofdstuk staan John Norcotts afsluitende overwegingen. Deze overwegingen geven ons plechtige leesstof. Het aanhangsel bevat een uittreksel over John Norcott uit History of the English Baptists van Joseph Ivimey.

Wij herhalen dat het een voortreffelijk boek is. De schrijfstijl is duidelijk en eenvoudig. Toch wordt overtuigend aangetoond dat de bewijsgrond voor dit leerstuk uit Gods Woord komt. De Schriftuurlijke waarheden worden op een duidelijke en directe manier beschreven, en zijn gemakkelijk te begrijpen. Het kwam ons voor dat de Schriftuurlijke waarheid op zo’n onweerlegbare manier uiteengezet wordt. In het voorwoord van de uitgever staan enkele opmerkingen die Mr. J.K. Popham in 1912 gemaakt heeft. Hij schreef ‘dat geen ander werk dat wij over dit onderwerp gelezen hebben, met eenzelfde helderheid en overtuiging de natuur, manier en verplichting van de Doop naar ons hart en verstand overbracht …’ Hij maakte nog meer heel positieve opmerkingen. Wij hopen enkele uittreksels uit dit boek in het volgende nummer van de Gospel Standard op te nemen, zo God wil.

De publicatie van dit boek komt heel goed uit nu er tegen de Doop der gelovigen geschreven is in het blad van de Netherlands Reformed Congregations in de Verenigde Staten en Canada. Wij realiseren ons dat er in de kring van Nederlandse reformatorische kerken veel godvruchtige gelovigen zijn, die een door God gewerkt geloof bezitten. Het spijt ons dat er in een artikel over de Doop (dat loopt vanaf de nummers februari tot mei) dingen geschreven zijn die niet waar zijn.

Er wordt gezegd dat wij de volwassenendoop in praktijk brengen. Nee, wij brengen de Doop der gelovigen in praktijk, op belijdenis van geloof in Christus, met bekering en tevens een gezegende hoop in Immánuël. Hierbij kan het ook gaan om kinderen of tieners, op een waarachtige en hartelijke belijdenis.

Een ander misverstand is dat wij niet geloven dat het met Abraham gesloten verbond geestelijk was. Dat was het zeker, want Jezus zei: ‘Abraham … heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest.’ Hij zag door het geloof de zaligheid voor zichzelf in het Zaad der belofte. John Norcott behandelt Calvijns dogma dat de Doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is en daarom bedoeld is voor kinderen die in christelijke gezinnen geboren worden. John Norcott toont vanuit de Schrift duidelijk aan dat wanneer een huisgezin gedoopt werd, dit plaatsvond nadat zij geloofden.

Wij hebben veel achting voor de godzaligen in de Nederlandse reformatorische kerken, maar het spijt ons dat zij de on-Schriftuurlijke opvattingen van Calvijn en anderen over de Doop volgen. Een van de eerste belijdenissen van de baptisten werd in 1644 opgesteld en in 1646 uitgebreid, en staat bekend als de London Baptist Confession of Faith. De Dordtse Leerregels werden in 1618 en 1619 goedgekeurd. De Westminster Confession werd in 1646 opgesteld. De wortels van onze Geloofsbelijdenissen zijn even oud als die van de andere reformatorische kerken.

Dit geschrift is een kort geschrift, maar wel een meesterlijk geschrift. Daarom bevelen wij het van harte bij onze lezers aan.

Philpot aan het woord

De godsdienst is voorzeker de allerbelangrijkste en nochtans de meest verborgen zaak waarmee wij op deze wereld ooit van doen hebben gehad of kunnen krijgen. Deze zal u óf troosten, óf bedroeven. In de grootste voorspoed kan deze de oorzaak van de opperste ellende zijn, of in tegenspoed de oorzaak van de allerzuiverste vreugde.

Philpot aan het woord

U moet erop letten dat ’s mensen verlegenheid Gods gelegenheid is. Wanneer de arme ziel zo in de laagte gebracht is dat hij nergens in staande kan blijven dan in de almachtige kracht van God, dán is het de tijd dat de Heere zal beginnen om Zichzelf te ontdekken als Eén die de ongerechtigheid vergeeft en de overtredingen van het overblijfsel van Zijn verkoren erfenis voorbijgaat.

Philpot persoonlijk

Het leven geven tot een buit; uit een preek over Jeremia 45:5

Sedert een langdurige krankheid, ben ik, temidden van menigerlei mismoedigheden, en met velerhande veranderingen en wisselingen er gevoelig toe gebracht (gelijk ik nooit tevoren kende, althans niet met ditzelfde drukkend besef van behoefte) te zoeken naar de bezoeken en openbaringen van des Heeren gunst, de dauw van Zijn Geest, de toepassing van Zijn verzoenend bloed, en de inwendige getuigenis Zijner liefde en genade. Ook kan ik ter zaligheid op niets anders mijn vertrouwen stellen. Ik spreek derhalve niet over een onzeker misschien. Ik ken de grond, want ik heb dezelve betreden; ik heb hem met mijn ar­beidzame voetstappen als bedekt, en als ik dat alles dus uitschets, dan spreek ik naar de mate, wat ik er van weet, en betuig hetgeen ik gevoel.