Alle berichten van st het braambos

Gadsby persoonlijk

Het is nu bijna vijftig jaar geleden dat God mij voor het eerst begon te behouwen en Hij is nog steeds niet klaar. En ik kan van harte ‘amen’ zeggen op de in het rond vliegende spaanders die Hij van mij afhakt, want:

Bastaards kunnen aan de roede ontkomen,
Wegggezonken in aards, ijdel vermaak;
Maar het wettig-geboren kind van God
Mag er niet aan ontkomen en wil het ook niet, al kon hij het.[1]

Gods kind heeft geen belofte voor rust hier. Toch heb ik mij heel erg ingespannen om te bewijzen dat God niet waarachtig is. Want Gods Woord vertelt mij dat ik door vele verdrukkingen moet ingaan in het Koninkrijk, terwijl ik mij inspande om dit leven door te komen zonder verdrukking en zonder kruisen. Maar Gods Woord is waarachtig en daarom zullen deze moeiten er komen. Maar hoewel vijanden vermenigvuldigen en beproevingen mij op de hielen zitten, niettemin blijft er een rust over voor het volk Gods. Wanneer die dag aanbreekt: vaarwel alles wat wilde hinderen!


[1] Uit ‘’Tis my happiness below’, van William Cowper (1731-1800). Nr. 282 in Gadsby’s Hymns.

Philpot persoonlijk

Maar de Heere kan in een geheel anderen weg werken dan gij denkt; en gij kunt zeer onoplettend zijn op de inwendige stem van God in uwe consciënties, omdat gij de stem verwacht in een anderen weg te komen. Het was evenzo met mij. Toen ik mij in de Staatskerk bevond, belast met al de dingen die ik had door te gaan, en ontrust en verward in mijn gemoed riep ik tot den Heere om mij te verlossen, mij uit te leiden mij te tonen wat ik doen moest, mij den weg klaar en duidelijk te maken. Nu dat was mijne oprechte bede; maar ik verwachtte een wonderbare tussenkomst, een stem te horen; een wondervolle leiding te hebben; en daarop wachtende, wachtte ik op iets dat de Heere nooit denkt te geven. En ik werd ten laatste tot deze inwendige overtuiging gebracht; Stel dat ik schuldig was aan dronkenschap, of leefde in overspel, of dat ik wandelde in een openbare zonde, zou ik een stem van God verwachten die tot mij zei: ‘verlaat de dronkenschap, vlied het overspel, geef deze zonde op?’ Zou ik dan een goddelijke openbaring verwachten om mij uit deze zonde te brengen, als mijn geweten er ernstig tegen getuigde? Nee, juist de overtuiging is de verhoring van God op het gebed…… En op deze eenvoudige overtuiging werd ik in staat gesteld te handelen, en nimmer tot op deze dag heb ik er berouw over gehad.

Philpot aan het woord

Waarschijnlijk zou u uw pijlen op Huntington geschoten hebben als een dweper, en op Harts gezangen als al te zwartgallig, en Warburton veracht hebben als altijd over de verdorvenheid sprekende, tenzij de klep van de woedende stoomketel uws harten u enige kennis gaf van hetgeen daarbinnen is.

Gadsby aan het woord

‘Zij keerden zich niet om.’ Een dienaar die zich kan omkeren om zijn hoorders te believen, is de naam van een dienaar niet waard. Als ze recht onderwezen zijn, zullen ze ‘rechtuit’ gaan en zich er niet druk om maken of ze mensen boos maken of niet. Hij denkt er niet over Gods waarheid af te zwakken om te voorkomen dat hij een antinomiaan genoemd wordt of een paar respectabele mensen wegjaagt.

Gadsby persoonlijk

Niemand kan waarlijk Gods Woord predikenen tenzij de Geest van God het aan hem openbaart. Ik heb lang met het gedeelte uit Ezechiël 1 over de raderen geworsteld, en nu – naar ik vertrouw – heeft het God behaagd er een lichtstraal op te werpen. Naarmate de Geest van God mij ertoe in staat zal stellen, zal ik vrijmoedig spreken over de verborgenheid die hierin ligt opgesloten. (preek over Ez.1:15-20, te beluisteren)

Tiptaft persoonlijk

De Schrift kan niet gebroken worden, en deze woorden werden niet voor niets geschreven: ‘Mijn zoon, veracht de tucht des HEEREN niet, en wees Zijn kastijding niet moe’ (Spr. 3:11). Ik heb geweten wat het is om ze te verachten en moe te zijn. Ik heb geweten wat het is om God ervoor te loven en te prijzen, en te weten dat ik zonder Zijn tucht en kastijding niet kon zijn gehouden op de rechte en nauwe weg die tot het eeuwige leven leidt.

Covell aan het woord

Het zaad van de gezegende God wast op in Jezus Christus en voelt dat Hij hun Leven en de Lengte hunner dagen is. Zij leven als bewijs van Gods kracht, goedheid en trouw, Die hun ziel onderhoudt in deze woestijnwereld waar zij doorheen trekken

Philpot persoonlijk

Ik weet, mijn godsdienst begon zo; en ik heb altijd vast op dezen grond gestaan, dat een godsdienst die niet begint met zuchten en klagen, en uitstorten van de ziel tot God onder de instorting van de Geest, een godsdienst is die in het vlees begon, én nooit ontsprong door de krachtige werking van God in de ziel.

Taylor aan het woord

Philpot is niet meer. En nu moeten wij verder strijden, vrienden. Twee of drie van ons oude predikanten staan nu in de frontlinie. De vijand zal binnenkort op ons af komen, maar laten wij vallen in dezelfde oorlog, laten wij vallen in dezelfde slag, laten wij strijden voor hetzelfde geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is. En u allen, elk in uw eigen orde, zult volgen zo snel als de tijd verstrijkt. Er is geen ontslag in de strijd waarover we het nu hebben, en alle heiligen moeten dezelfde vijand ontmoeten. Maar, broeders, de Verlosser heeft de dood uitgetogen.

Mockford persoonlijk

Hoe meer ik in het Woord van God las, hoe meer ik de soevereiniteit van Jehova op zijn bladzijden vond tentoongespreid. Het deel des Woord waarvan ik in het bijzonder een afkeer had was: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat! Rom 9:13. Daarom beproefde ik, om mijzelf wijs te maken, dat dit verkeerd vertaald was… O, had ik God maar over kunnen halen om mijn naam in het Boek des levens erbij te zetten en mij mede aan te nemen! Maar dit scheen mij onmogelijk, want de uitverkorenen verkregen het, en de overigen, waarvan ik vreesde ook een te zijn, werden verhard.

Covell aan het woord

God geve dat ieder van u zal zijn als de bomen die zo van de aarde in hemelse grond zijn overgeplant. En mag Hij in Zijn barmhartigheid verhoeden dat u een dorre boom blijft, met verdorde takken die alleen geschikt zijn voor, en ten slotte verteerd zullen worden in het vuur der hel.

Philpot persoonlijk

Kunnen wij zien dat ons dagelijks brood, onze verschillende aardse en volstrekt onverdiende vertroostingen, onze kleding, ons huis en thuis, ons gezin en onze vrienden, ons allemaal geschonken worden door een vriendelijke voorzienigheid? Kunnen wij ze als zodanig onmiddellijk uit Gods handen ontvangen, alsof Hij Zelf ze naar ons bracht? Dan vinden we weide in de voorzienigheid.

In dit licht beschouwd, schitteren de gewoonste barmhartigheden voor onze ogen als gestempeld met Gods goedertierenheid. Ik herinner mij hoe ik vele jaren geleden, toen ik nog in de Kerk van Engeland en een fellow van een college was, bij zekere gelegenheid mijn halfjaarlijkse salaris zou ontvangen. Terwijl ik in de kamer zat te wachten om het te ontvangen, kreeg ik een zeer helder en zoet gezicht, zoals ik nooit eerder gehad had, hoe het mij door God Zelf gegeven werd. Hoewel het geen heel groot bedrag was en hoewel ik vaak veel meer aangenomen heb, toch was het denk ik het lieflijkste geld dat ik ooit in mijn leven aangenomen heb, omdat ik zo helder Gods goedheid kon zien, Die het mij gaf.

Zo dikwijls wij dus Gods goedheid kunnen zien, Die ons de milde gaven van de voorzienigheid geeft, lijkt dit er een dubbele waarde op te stempelen en genieten we ze met twee keer zoveel smaak, aangezien ze uit Zijn milde hand komen.