Philpot persoonlijk

IJver om eigengerechtigde godsdienst af te breken; uit een preek over Prediker 3:3-4

Alzo is het met onze armelijke godsdienst, onze bouwvallen van eigengerechtigheid, ons hutje van vleselijke wijsheid en van schepsels vermogen. Zij moet afgebroken, voor het gezicht weggenomen en ten enenmale weggevaagd worden! Dat is het lot hetwelk onze eigen godsdienst van God te wachten heeft. Ik mag geloven, dat God zoiets aan mijn godsdienst gedaan heeft; en omdat ik weet hoe gemakkelijk de duivel mij in het verleden verblindde, daarom ijver ik steeds zo, om de godsdienst van anderen af te breken. Wetende op welk bedrog en welke misleiding ik steunde, voor de Heere mij vernederde, zo doet dit mij, gelijk de blinde en geketende Simson, de handen uitstrekken naar de pilaren van de tempel van des mensen eigengerechtigheid, opdat ik die op de hoofden van de afgodendienaars zou doen neerstorten.