Philpot persoonlijk

Ik kan niet zeggen, dat preken bij afscheid of rouw en op gedenkdagen mij erg bevallen. En wanneer ik ook getracht heb te preken met het oog op zulke gelegenheden, dan is het maar zelden, dat ik enige vrijheid naar de ziel, of om te spreken gehad heb. Niet zo lang voordat ik de Staatskerk heb verlaten, heb ik een les geleerd aangaande dit onderwerp, die mij zeer belet heeft, zelfs ook maar de poging te wagen. De omstandigheid waarop ik zinspeel was deze. Paaszondag naderde, hetgeen, zoals u weet, in de Kerk van Engeland de gedenkdag is van de opstanding van Christus. Op de zaterdagavond onmiddellijk eraan voorafgaande, maakte ik een wandeling, zoals ik gewoon was dat te doen. En ik werd ertoe gebracht te mediteren over de aanstaande zondag, toen deze woorden met enige kracht op mijn gemoed kwamen: ‘De kracht Zijner opstanding.’ Ik meende, dat de woorden erg gepast waren voor de gelegenheid. En ik scheen geleid te worden in een gang van zoete en troostvolle overdenking erover, zodat ik helemaal verwachtte, dat ik een tekst had voor de volgende dag, van waaruit ik zou kunnen spreken met enige vrijheid en met enig gevoel. Maar toen de volgende dag aanbrak, was de tekst geheel weggenomen. In feite bleef er nauwelijks een enkele gedachte van over, zodat ik verplicht was uit enige andere woorden te spreken. Enkele zondagen later kwam de tekst terug op mijn gemoed, en toen werd ik in staat gesteld met enige zoetheid eruit te spreken. Uit dit voorval besloot ik, dal het niet de wil des Heeren was, dat ik predikaties zou uitspreken, die gepast zouden zijn voor bijzondere gelegenheden. En vanaf die tijd tot op dit ogenblik heb ik het heel zelden geprobeerd. Maar nadat u mij zeer geboeid hebt aangehoord, en na de volle vergaderingen, die er zijn samengekomen gedurende mijn bezoek aan deze plaats, meen ik, dat ik in mijn juiste gevoelen tekort zou schieten, indien ik u zou verlaten zonder op de een of andere wijze mijn wensen en begeerten uit te drukken met u ‘vaarwel’ te zeggen.