Zegt een van de evangelisten niet dat Hij na Zijn doop werd ‘geleid in de woestijn’ (Luk. 4:1), en een ander dat Hij daarin werd ‘uitgedreven’ (Mark. 1:12), ‘om verzocht te worden van den duivel’ (Matth. 4:1)?
Categoriearchief: Kernuitspraak
Gadsby aan het woord
Als een bedrijvige bij te midden van de bloemen verzamelt het geloof zoet voedsel uit die diepten Gods en brengt de uit zulke schatten verzamelde honing in de bijenkorf van de consciëntie. Dan druppen de lippen van de gelovige, als de bruid van Christus, van honingzeem.
Er is een geestelijke zoetheid in zijn aanbidding, in zijn wandel zowel met Christus als voor Christus, in het gadeslaan van de wonderen van Zijn Persoon, liefde en lieflijkheid. Zijn genadige Majesteit verwaardigt zich om af te komen en Zijn honingraad met Zijn honing te eten, door plechtige omgang en zoete gemeenschap met de ziel te houden
Tiptaft aan het woord
We schamen ons niet voor mensen als Huntington, Gadsby en Warburton. Degenen die strijden voor een werk der genade en de kracht der godzaligheid, tegenovergesteld aan de gedaante, daar schamen wij ons niet voor, hoewel we te maken krijgen met spot en tegenstand van de vormelijke belijder.
Philpot aan het woord
Het volk van God heeft er behoefte aan om in zichzelf en anderen een godsdienst aan te treffen die in hun ziel is gebracht door de kracht Gods, in hun hart is gewerkt door de zalving des Heiligen Geestes.
Philpot aan het woord
Wanneer des Heeren volk met elkaar meer sprak over de Heere en wat Hij deed en nog doet aan hun zielen, en minder godsdienstig babbelden, zij zou tot veel meer voordeel en stichting alle andere gezelschap verlaten.
Philpot aan het woord
Iemand kan gelijk een compleet geraamte het gehele stelsel der leerstukken in zijn hoofd hebben, ja zelfs dat er niet één been van zijn plaats is, en nochtans levenloos, dood en dor zijn, dat hij alleen maar geschikt is om in een museum te worden gehangen.
Tiptaft aan het woord
Al wat het vlees opwindt en behaagt, is onprofijtelijk voor de ziel; en datgene wat de ziel voorspoedig maakt, laat het vlees lijden. De ziel wordt dus door het pad van lijden opgebouwd in Goddelijke zaken.
Tiptaft aan het woord
Het pad van de christen naar de hemel gaat door veel verdrukking, smart en strijd heen, en toch geldt de belofte: ‘Uw sterkte’ zal zijn ‘gelijk uw dagen’.
Philpot aan het woord
Wanneer wij onze blik slaan op het jaar wat is voorbijgegaan en achter ons ligt, zijn er dan geen barmhartigheden, die van ons een toon van dank en lof vragen? Het is zoet de liefderijke hand des Heeren te zien in Zijn voorzienigheid, maar veel zoeter nog Zijn hand uitgestrekt te zien in de genade.
Philpot aan het woord
Wat en waar is de ziel voordat Hij met kracht inkomt in dierbaarheid? Een ruïne! Niemand kende ooit veel van de dierbaarheid van Christus wiens ziel in de gewaarwording niet een puinhoop was en waar het eigen ik niet omver gestoten is. ‘Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja zij zal niet zijn, totdat Hij kome, Die daartoe recht heeft, en Die Ik dat geven zal.’
Tiptaft aan het woord
Ik weet dat wanneer ik in mijn ziel begunstigd wordt, alle dingen goed zijn; dan is er geen gemok over het verleden of gemurmureer over de toekomst. Dan kunnen we zeggen: ‘Uw wil geschiede, o Heere.
GADSBY AAN HET WOORD
Wanneer wij in de gelukzaligheid aankomen, zullen wij zien zoals wij gezien zijn en kennen zoals wij gekend zijn, en naar ziel en lichaam de Heere Jezus Christus gelijk zijn.
Gadsby aan het woord
Als we ons vertrouwen op onze gevoelens stellen in plaats van op de Heere, van Wie alle ware geestelijke gevoelens komen, vertrouwen we op de beek in plaats van op de Fontein of Springader. Hoe aangenaam de beek ook mag zijn, hij kan uitdrogen, maar de Fontein droogt nooit uit – een dierbare Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.
Gadsby aan het woord
Al is de hele natuur in rep en roer, en feilt alle geschapen goed, de goedertierenheid des Heeren zal nooit feilen.
Philpot aan het woord over vakantie
God eist voor zichzelf alles op wat Hij ons heeft gegeven. Hij heeft alle dingen onder Zijn eigen hoede genomen en ons alleen het rentmeesterschap erover toevertrouwt, opdat wij Hem rekenschap geven, ook over onze tijd. Het is niet aan u om te zeggen: ‘Ik kan met mijn tijd doen wat ik wil; hij is helemaal van mij en ik kan mijn dagen en nachten naar eigen keus doorbrengen.’ Dit is zelfs ook feitelijk en letterlijk niet waar. Uw tijd is niet van u: hij is van God. …Maar misschien zult u zeggen, in de opstand van uw vleselijke gezindheid: ‘Wat een beperkingen legt dit alles ons op! Mogen we niet naar eigen zin met onze ogen kijken, naar eigen believen met onze oren horen en naar eigen keus met onze tong spreken? Wilt u ons pad zo vernauwen dat we niets van onszelf mogen hebben, zelfs niet onze tijd of ons geld, ons lichaam of onze ziel? We mogen toch zeker wel af en toe een beetje genieten, een beetje ontspannen, een beetje vakantie houden, een beetje relaxen om niet altijd zo strikt en zo godsdienstig te zijn, een beetje onze vleselijke gezindheid voeden die al deze beperkingen niet kan verdragen?’ Wel, maar wat zult u uzelf op de hals halen door uw dwalende oog, uw dwaze tong, uw losse hand en uw afwijkende voet? Duisternis, dienstbaarheid, schuld, ellende en dood. …. Willen we wandelen in denkbeeldige vrijheid, met de zonde in ons hart, die daar heerschappij en macht uitoefent en ons met ijzeren ketenen bindt tot het oordeel van de grote dag?
Zelfs in het dit leven is er meer werkelijk genoegen, voldoening en geluk in een half uur met God, in zoete vereniging en gemeenschap met de Heere van leven en heerlijkheid, in het lezen van Zijn Woord met een gelovend hart, in het vinden van toegang tot Zijn heilige tegenwoordigheid, in het kennen van iets van de invloeiingen van Zijn gunst en barmhartigheid – meer bestendig geluk in een half uur dat zo in de werkelijke dienst van God wordt doorgebracht dan in alle genoegens van de zonde, alle begeerlijkheden van het vlees, alle grootsheid van het leven en alle vermaken die de wereld ooit heeft bedacht om de tijd te doden en zichzelf te bedriegen met de gedachte om uiteindelijk door een sterfbedbekering de duivel te kunnen bedriegen.
Gadsby aan het woord
Des te mooier er gesproken wordt, des te waakzamer dient het ons te maken wanneer zich op de bodem een kunstige opzet en verrotting bevindt. De waarheid heeft geen kunstige vermomming nodig, en Gods heiligen behoren zich niet te laten bekoren door vleiende woorden en welsprekendheid.