Categorie archieven: Kernuitspraak

Covell aan het woord

Het zaad van de gezegende God wast op in Jezus Christus en voelt dat Hij hun Leven en de Lengte hunner dagen is. Zij leven als bewijs van Gods kracht, goedheid en trouw, Die hun ziel onderhoudt in deze woestijnwereld waar zij doorheen trekken

Taylor aan het woord

Philpot is niet meer. En nu moeten wij verder strijden, vrienden. Twee of drie van ons oude predikanten staan nu in de frontlinie. De vijand zal binnenkort op ons af komen, maar laten wij vallen in dezelfde oorlog, laten wij vallen in dezelfde slag, laten wij strijden voor hetzelfde geloof dat eenmaal aan de heiligen overgeleverd is. En u allen, elk in uw eigen orde, zult volgen zo snel als de tijd verstrijkt. Er is geen ontslag in de strijd waarover we het nu hebben, en alle heiligen moeten dezelfde vijand ontmoeten. Maar, broeders, de Verlosser heeft de dood uitgetogen.

Covell aan het woord

God geve dat ieder van u zal zijn als de bomen die zo van de aarde in hemelse grond zijn overgeplant. En mag Hij in Zijn barmhartigheid verhoeden dat u een dorre boom blijft, met verdorde takken die alleen geschikt zijn voor, en ten slotte verteerd zullen worden in het vuur der hel.

Philpot aan het woord

Gods godsdienst is geen gemakkelijke godsdienst, waarbij je alles op je sloffen doet, geen troostvolle godsdienst van mooi weer. De godsdienst die altijd gemakkelijk en troostvol is, is verkeerd; het is satans godsdienst. Altijd troostvol, altijd behaaglijk, altijd gemakkelijk en altijd aangenaam te zijn; geen inwendige worstelingen, geen tegenstand van de duivel en de wereld te merken – in zo’n geval lijkt het hart op de plaats van een sterke gewapende, wiens goederen in vrede zijn. Dit is niet de strijd van een christen; hij moet strijden. De christen moet een loopbaan lopen. Wanneer Gods Woord over de weg van een christen spreekt, gebruikt het verschillende beelden, zoals een worsteling, een strijd, een conflict en tegenstand.

Philpot aan het woord

Satan ziet de mens, die door de schepping zo voor de engelen onderdoet, door de vleeswording van de Zoon van God verheven tot die woningen van hemelse gelukzaligheid waaruit hij voor eeuwig geworpen is in de donkerheid der duisternis, voor eeuwig. Dit verbittert satan tot in het diepst en pijnigt hem als met de kwellingen van de hel zelf. Bovenal ergert het hem met een machteloze woede dat de mens, nadat hij hem in het paradijs zo gemakkelijk verslagen had, wordt bevestigd in een staat die veel zekerder en veiliger is dan eerst. Daarom sommeert hij al zijn kunstgrepen en wapenen om een christen uit zijn staat neer te stoten; want al kan hij hem niet vernielen, hij kan hem wel benauwen; en soms slaagt hij daarin onder Gods toelating. Zo was het met Job; zo was het met David; zo was het met Hizkía; zo was het met Petrus; en zo is het geweest met veel van Gods heiligen.

Vaak, maar al te vaak, maakt hij gebruik van een of andere zonde in haar verlokkingen, want hij kent onze zwakke kant heel goed, en als hij eenmaal het net voor de voeten van zijn onvoorzichtige slachtoffer heeft uitgespreid en die daarin verstrikt heeft, zal hij niet nalaten hem neer te werpen. Zijn doel is eerst te verlokken en dan te verraden; eerst te verstrikken en dan te beschuldigen. Maar zijn ene hoofddoel, hetzij door de verlokkingen van de zonde of door de beschuldigingen van zijn donderende stem, is de ziel van de standvastigheid van haar geloof in Christus neer te werpen; haar af te halen van die grond waarop zij staat als een gelovige in de Zoon van God, die mededelingen uit Zijn volheid ontvangt, en haar in een ellendig Moeras Moedeloosheid of in een kuil van duisternis en verwarring te gooien.

GADSBY AAN HET WOORD

De Heere Jezus is de ‘Heere der heren en Koning der koningen’. Gods voorzienigheid ligt in Zijn handen en al mijn zorgen en al mijn beproevingen staan onder Zijn bepaling. Duivelen en mensen moeten Zijn soevereine wenk gehoorzamen en ‘Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er’.

Gadsby aan het woord

Wanneer de mensen al hun artillerie van aanmatiging en hoon hebben uitgeput op de arme, beproefde kinderen van God met een gebroken hart, zal de Heere nog steeds een volk hebben dat zijn eigen pijn en smart en de plaag van zijn eigen hart zal kennen, en gebeden en smekingen tot de Heere zal doen.

Gadsby aan het woord

Als een bedrijvige bij te midden van de bloemen verzamelt het geloof zoet voedsel uit die diepten Gods en brengt de uit zulke schatten verzamelde honing in de bijenkorf van de consciëntie. Dan druppen de lippen van de gelovige, als de bruid van Christus, van honingzeem.

Er is een geestelijke zoetheid in zijn aanbidding, in zijn wandel zowel met Christus als voor Christus, in het gadeslaan van de wonderen van Zijn Persoon, liefde en lieflijkheid. Zijn genadige Majesteit verwaardigt zich om af te komen en Zijn honingraad met Zijn honing te eten, door plechtige omgang en zoete gemeenschap met de ziel te houden

Tiptaft aan het woord

We schamen ons niet voor mensen als Huntington, Gadsby en Warburton. Degenen die strijden voor een werk der genade en de kracht der godzaligheid, tegenovergesteld aan de gedaante, daar schamen wij ons niet voor, hoewel we te maken krijgen met spot en tegenstand van de vormelijke belijder.

Philpot aan het woord

Iemand kan gelijk een compleet geraamte het gehele stelsel der leerstukken in zijn hoofd hebben, ja zelfs dat er niet één been van zijn plaats is, en nochtans levenloos, dood en dor zijn, dat hij alleen maar geschikt is om in een museum te worden gehangen.

Philpot aan het woord

Wanneer wij onze blik slaan op het jaar wat is voorbijgegaan en achter ons ligt, zijn er dan geen barmhartigheden, die van ons een toon van dank en lof vragen? Het is zoet de liefderijke hand des Heeren te zien in Zijn voorzienigheid, maar veel zoeter nog Zijn hand uitgestrekt te zien in de genade.